Anatomie van het enkelgewricht: Het enkelgewricht wordt gevormd door 3 botten, het scheenbeen (tibia), het kuitbeen (fibula) en het sprongbeen (talus). Het scheenbeen is het grootste en sterkste bot van het onderbeen. Het kuitbeen is een stuk kleiner en smaller en zit aan de buitenzijde van de enkel. Het enkelgewricht is een hevel, waardoor de voet omhoog en naar beneden kan buigen. Door deze beweging kunnen we goed lopen en ook b.v. makkelijk een trap op en af gaan. Mensen met klachten van het enkelgewricht, geven dan ook vaak pijn aan of een onstabiel of onzeker gevoel bij het traplopen, maar soms ook bij het gewone lopen. Rondom het enkelgewricht zitten sterke banden, de ligamenten, die het enkelgewricht stabiel maken. Het sprongbeen (talus) rust op het hielbeen (calcaneus). Het gewricht dat gevormd wordt tussen deze twee botten heet het onderste spronggewricht, subtalaire gewricht. Dit gewricht zorgt ervoor dat de enkel naar buiten en binnen kan kantelen. Deze beweging is bijvoorbeeld nodig als wij op een oneffen terrein lopen.
Aan de voorzijde van de enkel kunnen verschillende problemen optreden. Zoals aangroeien van het bot, osteofyten, deze kunnen beknelling, impingement, klachten geven. Door deze beknelling is het moeilijker om de voet goed omhoog te bewegen.
Na een ongeval kan er ook veel littekenweefsel ontstaan, dit kan zoveel zijn dat er geen goede beweging meer mogelijk is. Bij sommige patienten ontstaat er in de enkel kleine losse stukjes bot, we noemen dit ook wel gewrichtsmuisjes, het is verstandig deze te verwijderen omdat ze tussen het gewricht kunnen gaan zitten en dan voor een inklemming zorgen. De enkel gaat dan op slot zitten. De inklemming van de band aan de voorzijde van de enkel, de band die van het scheenbeen naar het kuitbeen loopt, kan op zichzelf staan. Aleen deze band is verdikt en geeft een hinderlijke klachten. Maar soms is deze band juist verdikt omdat de buitenste enkelband niet meer goed functioneerd. Dan is het soms ook nodig iets aan deze band te doen. Meestal is het mogelijk deze via een kijkoperatie techniek te hechten. Tijdens de kijkoperatie is het goed mogelijk de stabiliteit van de enkel te beoordelen, maar ook of het sprongbeen nog tegen de verdikte band tussen het scheen- en kuitbeen aankomt (tibiofibulaire ligament).
Verklevingen ter hoogte van het sprongbeen/talus aan de voorzijde van de enkel.