Een verzwikking, distorsie, van de enkel ontstaat door een ongeval, door het verkeerd neerzetten van de voet of door het verkeerd terechtkomen vanuit een sprong. Vaak ontstaat de verzwikking tijdens het sporten. De enkel wordt meestal na een aantal uren dik en pijnlijk, met name aan de buitenzijde. De enkel kan zo pijnlijk zijn dat er een röntgenfoto wordt gemaakt om zeker te weten dat de enkel niet gebroken is. In de periode direct na een verzwikking staat het verminderen van de pijn en van de zwelling op de voorgrond. Hiervoor is rust belangrijk, evenals koelen met ijs en het been goed hoog houden. Hulpmiddelen zijn gips, drukverband, tape of een brace. De keuze is afhankelijk van hoe ernstig de verzwikking is. Het is belangrijk om in rust het been hoog te houden maar het been wel zo snel mogelijk weer te gaan belasten zodra de pijn het toelaat. Een goede oefening is om op het zere been te gaan staan, op één been. Probeer dit driemaal per dag, eerst voor één minuutje. Daarna kunt u het opbouwen. Als staan op één been gaat, dan mag u proberen op de tenen te gaan staan. Nog steeds met dat ene been. Met deze oefeningen zorgt u ervoor dat de voet/enkel snel weer stabieler wordt.
Na een verzwikking herstellen de meeste mensen weer goed, helaas blijft een kleine groep klachten houden. Klachten die kunnen optreden zijn: een instabiel gevoel, regelmatig verzwikken, aanhoudende pijnklachten, verminderde beweging en uiteindelijk zelfs slijtage van de enkel.
Chronische enkelinstabiliteit kan ingedeeld worden in twee types.
Type 1 is de mechanische enkelinstabiliteit, hierbij is er te veel beweging ontstaan in het bovenste spronggewricht, het sprongbeen kan ten opzichte van het scheenbeen te veel bewegen.
Type 2 is de functionele enkelinstabiliteit, dit komt bijvoorbeeld doordat een pees aan de buitenzijkant is beschadigd, de pees die aan de buitenzijde van de enkel loopt noemen we de peroneus pees. Andere veroorzakers zijn bijvoorbeeld de lange buiger van de grote teen ook klachten vanuit het onderste spronggewricht. ( link naar andere pagina)
Sommige mensen verzwikken hun enkel erg makkelijk, ‘soms al over een kiezelsteentje’ – vaak is er dan meer aan de hand. Het kan komen door zwakke banden, door een scheefstand van het hielbeen, maar ook kan er letsel zijn van de pezen rond de enkel. Het is dan verstandig om te beoordelen waar het zwikken vandaan komt. Want niet alleen is het zwikken pijnlijk en vervelend, het kan op den duur ook leiden tot slijtage in de enkel, arthrosis.
Over het algemeen is de enkel na drie maanden weer goed belastbaar, het kan zijn dat sporten nog wat lastig is maar wandelen en traplopen mogen geen groot probleem meer zijn. Is dat het wel, dan kan er meer aan de hand zijn. Bijvoorbeeld een syndesmoseletsel (letsel aan de verbinding tussen scheen- en kuitbeen). Zelfs een breuk in het sprongbeen kan de oorzaak van aanhoudende klachten zijn.
Onderzoek bij een instabiele enkel:
Bij klachten over makkelijk door de enkel zwikken is het ‘verhaal over de klachten’, we noemen dat de anamnese, belangrijk. Ook belangrijk is het lichamelijk onderzoek, dat is nodig om te bepalen of er een echte mechanische instabiliteit is of een functionele.
Aanvullend onderzoek kan bestaan uit een röntgenfoto, met name ook om slijtage of andere afwijkingen op te sporen. Een MRI is belangrijk omdat we weten dat 3 tot 4% van de mensen met chronische enkelinstabiliteit ook een osteochondraal defect, dit is een klein kraakbeen letsel in de enkel, hebben. De behandeling die volgt is afhankelijk van de bevindingen bij het lichamelijk onderzoek en het aanvullend onderzoek en natuurlijk ook van de mate waarin u last van de instabiliteitsklachten heeft.
Er zijn verschillende technieken om een enkelband te opereren, een veel gebruikte techniek is het hechten van de gescheurde enkelband met eventueel een versteviging met bijvoorbeeld kapsel. Deze operatie heeft een succespercentage van rond de 90%, dat wil zeggen dat uit onderzoek blijkt dat ongeveer 90% tevreden is met het resultaat. Deze operatie kan uitgevoerd worden via een kijkoperatietechniek.
Een kijkoperatie van de enkel is een wat misleidende term, het is niet alleen kijken maar ook doen. Bij deze operatie worden er twee sneetjes van minder dan een centimeter in de huid aan de voorzijde van de enkel gemaakt. Via het ene sneetje gaat een camera en via het andere sneetje gaan instrumenten om de operatie mee uit te voeren naar binnen. Om te kunnen opereren wordt er vocht in de enkel gepompt, zo ontstaat er meer ruimte. Om de buitenste enkelband te hechten maken we gebruik van wat we een ankertje noemen, dit ankertje wordt geplaatst in het bot van het kuitbeen waar normaal ook de band aanhecht; met speciale draden kan de band dan worden gehecht.
Dag 1 t/m 5: u heeft een drukverband met loopzool, hiermee mag u 50% belast mobiliseren, hiermee bedoelen we dat 50% van uw gewicht op de voet mag zetten. Weegt u 70 kilo, dan mag u de voet ongeveer 35 kilo belasten, dit klinkt heel moeilijk. Het is handig om de geopereerde voet op de weegschaal te zetten en dan tot 35 kilo te drukken, zoveel mag u dan op uw voet staan. De enkel goed hoog houden in rust en dagelijks driemaal vijf minuten koelen met een ijszak. U moet elk uur de tenen ongeveer 5 maal 10 tellen naar u toe trekken.
Dag 5 tot en met week 6: het verband is eraf en u draagt de enkelbrace, deze draagt u de hele dag behalve ’s nachts. Mobiliseren doet u met de brace en twee krukken op geleide van de pijn, dat betekend wanneer u geen pijn heeft u de voet volledig mag belasten en al uw gewicht op de voet mag zetten. In rust het been goed hoog houden en nog tweemaal per dag vijf minuten met een ijszak koelen.
U start met de volgende oefeningen (zonder de brace):
Week 7 tot en met 12: u mag zonder krukken lopen met de enkelbrace om. Bij de fysiotherapie start u nu met stabiliserende oefeningen en krachtoefeningen voor de enkel. Start zelf met de volgende oefeningen:
Na week 12: u mag nu zonder de enkelbrace gaan lopen, meestal is de kracht van de enkel nog niet volledig, het is dan ook belangrijk door te gaan met fysiotherapie om de enkel sterk te maken. Vaak is het nog wel aan te raden om bij sporten een brace te gebruiken.
Hieronder volgen de meest voorkomende complicaties, ze treden in minder dan 1% van de operaties op.
Infectie: dit kan oppervlakkig bij de hechting zijn, dan is meestal een kuur met antibiotica voldoende. Maar er kan ook een diepe infectie optreden, dan is er een bacterie in de enkel aanwezig. Wanneer dit gebeurt is een nieuwe operatie nodig om de enkel schoon te spoelen.
Trombose: dit betekent dat er in een bloedvat een stolsel ontstaat. De kuit wordt dik en glanzend en extreem pijnlijk, de pijn neemt toe als u de voet beweegt. Als er een trombosebeen optreedt wordt er gestart met het toedienen van een bloedverdunner. Om een trombosebeen te voorkomen moet u direct na de operatie regelmatig uw enkel bewegen.
Zenuwpijn: zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde van de enkel lopen vlak langs de plaats waar de snee komt kleine huidzenuwen, die kunnen geraakt worden, waarna de huid doof aanvoelt. We proberen dat te voorkomen, maar bij iedereen lopen die zenuwtjes iets anders, waardoor het soms niet lukt.
Verklevingen: na een operatie aan de enkel kan deze stijf worden, daarom is oefenen belangrijk.
Pijnsyndroom: gelukkig is dit zeldzaam, maar soms ontstaat er na een ingreep een complex regionaal pijnsyndroom (CRPS), in de volksmond dystrofie. Hoe dit ontstaat is onbekend.
U moet krukken meenemen op de dag van de operatie.
Zorg ervoor dat u het volgende in huis heeft: